Kinderen zijn sterren of kanjers. Maar de nadruk op zelfvertrouwen heeft niet alleen positieve effecten. Mensen worden elkaars concurrenten. ‘Jij bent de beste, geloof het nou maar’, is een artikel van Reiny de Fijter en Aalder van Soest, verschenen in het Nederlandse Dagblad van 19 oktober 2013.
Ouders hebben hoge verwachtingen van hun kinderen. Deze kunnen niet altijd worden waargemaakt. Als een jongetje liever alleen wil spelen in plaatst van met andere kinderen, is er niet bij voorbaat iets mis met het kind, volgens psychiater Margreet de Vries-Schot.
“De heersende gedachte is dat we allemaal de beste kunnen zijn, als we maar genoeg zelfvertrouwen hebben. Als je kinderen niet zo goed meekunnen, heb je als ouder wat uit te leggen op een verjaardag”, aldus pedagoog Bas Levering. In de jaren ’70 is mochten kinderen nog opgroeien naar hun mogelijkheden. Na de crisis in de jaren ’80 is dit omgeslagen: competitie kwam centraal te staan. Volgens Levering is dit destijds overgewaaid uit de Verenigde Staten.
Frits Spangenberg kan zich echter heel goed voorstellen dat kinderen hun ouders zien als ‘kanjers en sterren’. Maar het heeft niet altijd een positieve invloed: “Uit ons onderzoek is gebleken dat de narcistische eigenschappen onder jongeren toenemen en de empathische vaardigheden minder worden. Vol van ongeduld alleen je eigen gelijk zien. De meeste kinderen hebben dat van nature, maar moeten leren zich te verplaatsen in de positie en belangen van een ander.”
Problemen ontstaan volgens Spangenburg als zelfvertrouwen niet gekoppeld wordt aan daadwerkelijke prestaties. “Kinderen voelen zich nu nogal eens beledigd als iemand vragen stelt bij hun werk. De samenleving is slechter in het accepteren van kritiek.”
Hier kunt u het gehele artikel lezen of downloaden.