Inspiratie voor een scherpere onderwijsvisie
9 april 2019Keynote speech ter gelegenheid van de jaarlijkse medewerkers dag voor onderwijzend en ondersteunend personeel van Van Hall Larenstein Hogeschool
Stabiel onderwijs in een disruptieve samenleving
De Hoge School Amsterdam beste toehoorders, dames en heren vroeg ons onlangs mee te werken aan de bedrijf oriëntatie week voor derde en vierde jaars studenten van de studie MER (Marketing, Economie en Rechten). De studie trekt veel studenten met een niet Nederlandse culturele achtergrond. De studie is jong, de docenten zijn jong, de studie coördinatoren zijn jong en de studenten worden op alle niveaus bij de opleiding, ook de organisatie van de opleiding, betrokken. Een nieuw participatie model. Zo was er gezamenlijk gekozen voor ‘een nieuwe lijn’. Voor de bedrijf oriëntatie week zouden de studenten zich ‘representatief’ kleden. Dat was goed overgekomen. Geknipt, gekapt, geschoren en gesneden in mantelpakjes en in zeer aantrekkelijk origineel, keurig en inderdaad representatieve kleding waren de studenten komen opdagen. Maar er waren er ook al twee terug gestuurd om zich beter te kleden op straffe van het verlies van studiepunten. Dat was ook een voorstel van de studenten.
Ik vond dit leerzaam. Ook ik ben een beetje gewend geraakt aan de welhaast gecultiveerde onverzorgdheid hoe studenten en ook sommige docenten zich presenteren. Het is echt niet cool om je netjes te kleden voor een college of werkgroep, logisch dat het ook heel uncool is om je aandachtig of geïnteresseerd op te stellen. Waarom vond ik dit leerzaam? Ik zag en kon ervaren dat studenten zich zeer betrokken konden manifesteren ten voordele van de opleiding, zichzelf en hun collega’s. Maar er moet wel expliciet aan worden getrokken; twintig studenten die hadden gekozen later die week zich een dag bij Motivaction te oriënteren, hadden verzuimd zich te informeren bij wat voor een bedrijf zij de dag zouden doorbrengen. Dat had niemand bedacht, werd dus ook niet gedaan en kostte dus ook geen studiepunten. Het had de effectiviteit van hun oriëntatie aanzienlijk kunnen verbeteren.
Het onderwijs dient aan te sluiten op de belevingswereld van de student, maar hoe breng je die dynamische belevingswereld in kaart ? Het is niet alleen dat alles steeds sneller verandert; het is ook nog disruptief. Disruptief ? Ja, disruptief wil zeggen dat de veranderingen niet lineair gaan, maar onvoorspelbaar, onverwacht en ongelijkmatig. Waar leiden wij voor op als niemand weet waar wij over vijf jaar staan. Afgelopen week stond in het Financiële Dagblad dat te weinig CEO’s kunnen omgaan met snelle marktontwikkelingen. En dat zijn dan CEO’s, die gemiddeld om de vier jaar worden vervangen en zich kunnen omringen met deskundigen!
Dat de samenleving schoksgewijs omslaat van een aanbod gestuurd naar een vraag gestuurd systeem weten wij al lang, De ongelijkmatigheid wordt duidelijk geïllustreerd als wij naar verschillende domeinen kijken. Voor consumenten producten is de tijd dat er één soort tandpasta was heel ver terug, nu is de keuze bijna ongelimiteerd. Als winkelier moet je wel heel alert zijn om alles bij te houden, anders kan je beter online verder leven. In de sector bouw ligt dat heel anders, door de schaarste sinds de tweede wereldoorlog wordt alles wat gebouwd is snel in gebruik genomen. Dat wreekt zich, de sector is nog erg traditioneel, weinig vernieuwend en kan nauwelijks inspelen op een crisis of op tijden met voorspoed. Maar wij hebben het vandaag over het onderwijs; het onderwijs neemt een tussenpositie in, deels nog aanbod gestuurd, maar als ik zie hoe sterk het aantal opleidingen groeit die behoefte-, tevredenheids- en positioneringsonderzoek bij Motivaction aanbesteden dan is er vanuit de sector steeds meer belangstelling om de vraag serieus te nemen.
Als wij aangeven dat jongeren veranderen, wat is er dan aan de hand? Heel veel is vergelijkbaar met toen wij adolescent waren, maar heel veel ook niet. Laten wij eens focussen op de verschillen: Dan begint het al bij de speeltuinen van nu ! Wat is er mis met de speeltuinen? Inderdaad, wij weten het allemaal: die zijn te veilig. En waarom zijn die speeltuinen te veilig? Compensatie van schuldgevoel van werkende ouders. Ik ben zelf vijfde kind uit een gezin van zes; als ik een schram had was mijn moeder altijd thuis en kreeg ik aandacht en eventueel een pleister. Als je als hard werkende ouder niet thuis bent voelt de schram van jouw kind als een persoonlijke nederlaag en daar moet de speeltuin exploitant dan voor boeten. Die ouders willen ook ‘forever young’ zijn en zetten daarom maar een grotere tattoo dan hun kind. Het kind staat op een voetstuk. Als ik als kleuter met een tekening thuis kwam vond mijn moeder dat prachtig, maar een ouder broertje of zusje kon dat direct relativeren met ‘ik zie alleen maar krassen’. Dan leven wij nu in een onderhandelingssamenleving. Ik ben opgevoed met ‘omdat ik het zeg!’ punt. Ja: PUNT ! Aha, ik zie en hoor dat enkele van de ouderen dit nog herkennen. Nu hebben die arme Millennials na een opvoeding waar zowat alles kon en alles mocht in hun opleiding te maken met een eerste, een tweede en een zoveelste ‘deadline’. Ik beklaag die jongeren van nu wel een beetje. Zij moeten assertief zijn, met de paplepel wordt hen ingegoten goed op hun rechten te letten, het woord ‘plichten’ of ‘wederkerigheid’ riep onlangs in een focusgroep met adolescenten de reactie ‘wat is dat nu weer?’ op. Denk alleen al aan het begrip ‘respect’. Wij hebben geleerd dat je voor anderen, in principe voor iedereen, respect moet hebben, dat geef je, en misschien krijg je wat respect terug. Geen garantie. De straat-scene pakt dat anders aan; kijk en luister maar een naar rap. Daarin eisen de rolmodellen: ‘RASPACT’. En als u en ik geen respect geven, dan zijn de gevolgen niet te overzien. Vindt u het gek als wij naar de netgenoemde stromingen kijken dat jongeren van nu op een flink aantal punten anders in hun vel zitten? Alleen al de ervaring met ‘tegenspraak’ of ‘correctie’ ligt bij vele jongeren van nu al veel gevoeliger, alsof het een aanval is op hun persoonlijke integriteit.
Wij constateren drie grote, brede, invloedrijke sociologische stromingen:
- Individualisering
- Democratisering
- Mediatisering
De eerste beweging is een motor van vooruitgang, wij laten ons niet meer per se leiden door bestaande, bewezen structuren. Ik bepaal. Ik bepaal naar wie ik luister, wie mijn vrienden zijn, mijn werk, mijn relatie en ik bepaal als ik het anders zie. Wat jij ziet is ook maar een mening.
Ook de democratisering heeft vele positieve kanten. Iedereen telt mee, iedereen heeft recht van spreken. Alle instituties bewaken de rechten van de mens, de rechten van het kind, rechten van dieren, maar zoals eerder gesteld: De eerste boulevard genoemd “Plichten van de mens” moet nog worden bedacht. Iedere grotere stad heeft minstens een ‘mensenrechtenpleintje’. Dat iedereen meetelt is een verworvenheid, maar het impliceert niet dat iedereen alle anderen ook laat meetellen.
De mediatisering heeft het nieuws en de informatie op een 24/7 basis beschikbaarheid binnengebracht en daarmee worden de twee vorige stromingen nog eens versterkt. Waarom geduld opbrengen als je alles per direct kunt delen. Regelrechte informatie overdracht komt en gaat met de wind. Wat ik nodig heb zoek ik dan wel even op. Maar voor spannende toepassingen, een spel met dilemma’s, uitdagende inzichten; daar hebben wij graag een reis of wachtrij voor over. Wachten op antwoord is iets voor losers. Er moet wel een heel goede reden zijn als een redelijke vraag niet binnen 24 uur duidelijkheid heeft opgebracht. Dat geldt zeker voor docenten.
Nu het tweede deel van mijn verhaal. Wij hebben een schaduw onderzoek gedaan, het gaat helaas dus niet over u. Wij ondervroegen Nederlandse studenten en Nederlandse docenten, maar landelijk representatief. Ik weet dat u met deze opleidingen totaal en absoluut niet representatief bent, dus hoewel ik er interessante uitkomsten uit leerde kunnen wij misschien kijken waar de verschillen zitten. Om te beginnen zijn er enkele overeenkomsten tussen docenten en studenten, maar er zijn veel meer verschillen. En van die verschillen kunnen wij wellicht toch wat opsteken.
De belangrijkste overeenkomsten zijn de problemen die beide groepen ervaren met een verstoorde werk-privé balans, niet u, maar de andere Nederlandse docenten en studenten dus. Docenten worstelen naast het reguliere werk met een ballast aan registratie en bureaucratie, het systeem van toetsen is voor beiden een belasting. Studenten hebben naast hun reguliere studie een bijbaan en oneindig veel sociale (-media) verplichtingen. Politiek gezien is bij beide groepen Groen Links relatief populair en beide groepen hechten belang aan een expert met kennis, maar hoe daar mee moet worden omgegaan verschilt weer sterk.
De verschillen: docenten zijn sterk gericht op het collectief, zijn maatschappelijk georiënteerd, hebben veel vertrouwen in instituties zoals het Parlement, ons rechtssysteem en het onderwijs. Docenten zijn vooral kennis gedreven, tolerant en empatisch, maar vinden studenten veelal te vrij. Geld is minder belangrijk, maar de liefde voor het vak is sterk ontwikkeld. Onderwerpen als economie, inkomen en werkloosheid scoren relatief laag wat betreft belangstelling.
Van de studenten hebben wij de volgende punten genoteerd. Zij hebben weliswaar belangstelling voor informatie, maar die is overal en altijd te verkrijgen. Zij willen vooral leren over het praktische nut vanuit verschillende standpunten belicht. Paradoxen en dilemma’s zijn uitdagender en meer van vandaag dan een ‘zo is het’. Studenten laten zich graag overtuigen door een expert met charisma, een persoon met invloed en als het even kan draagt een representatief en goed voorkomen daar sterk aan bij.
Vergeleken met docenten zijn studenten minder maatschappelijk geëngageerd, logisch te verklaren door hun levensfase ligt hun focus meer op persoonlijke ontwikkeling en het leren en ervaren van nieuwe dingen. Zij willen vooral in zichzelf investeren, niet vergeten te genieten en daarnaast zijn zij bereid op allerlei niveaus risico’s te nemen (dus niet alleen tijdens vrije tijd en vakanties).
De meerderheid van de studenten ziet zichzelf ook als consument en dat kunnen de meeste docenten minder goed bevatten omdat die vooral kennis- en discipline gedreven denken. Maar net als bijna alle consumenten leggen ook studenten de lat steeds hoger; aflevering binnen 24 uur is nog net acceptabel tenzij het goedkoper kan; vragen moeten 24/7 en dan wel direct worden beantwoord. Wie dat precies doet is van secundair belang, assistenten, robots; als zij zelf maar verder kunnen.
Uit ons algemene onderzoek, dus niet over Van Hall Larenstein docenten, blijkt dat de representatieve docentengroep erg oplossingsgericht is.Als dat zo is, dan kan dat mijns inziens nog wel een tandje worden opgevoerd. Betrek studenten bij het oplossen van vraagstukken en problemen. Studenten worden graag serieus genomen en willen voor ‘vol’ worden aangezien; zij willen ‘out of the box’ leren meedenken. Zij willen verrast worden, zij willen graag versteld staan. Dat is ook een goede voorbereiding en vingeroefening voor aankomende disrupties op hun vakgebied en daarbuiten. Het (helpen) corrigeren van toetsen en het beantwoorden van vragen door ouderejaars is niet alleen leerzaam, het verhoogt betrokkenheid en verkleint de afstand. Natuurlijk moet de docent de regie en de eindcontrole in handen houden, maar door routine klusjes af te stoten of uit te besteden kan de vrijgekomen tijd zinniger worden aangewend ter verbetering van algehele kwaliteit, werkbevrediging en balans werk-privé.
Natuurlijk kan iedere docent, na goed overleg, zijn of haar eigen oplossingen bedenken en in praktijk brengen; maar ik sluit af met een citaat dat ik onlangs in New York hoorde. Of je het er mee eens bent of niet doet in het geheel niet ter zake, dit is het proces waar wij nu ook midden in zitten: ‘Het moet, het gaat allemaal sneller, beter en sterker. En in iedere sector telt: als je de consument niet dient verdien je niet te bestaan’